VVAZ
Intermedis

Klik hier voor
onze diensten

Intermedis A & A

Een plotseling openslaand portier

Geplaatst op: 07-12-2021, 12:11:21

Begin dit jaar raakt een automobilist betrokken bij een aanrijding met de auto van een verzekerde van FBTO. De bestuurder is tegen het openstaande portier van de geparkeerde auto van de tegenpartij gereden waardoor er schade aan beide voertuigen ontstaat. FBTO wil enkel uitkeren als er sprake is van overmacht, maar dit is volgens Kifid vrijwel nooit aan te tonen. Helaas voor de verzekeraar ziet Kifid wel ruimte voor de causaliteitsverdeling en moet FBTO de helft van de schadelast betalen. 

Bij Kifid geeft de bestuurder aan een vergoeding te willen van de schade aan zijn auto ter waarde van 2.136 euro. Hij vindt dat de FBTO-verzekerde aansprakelijk is omdat hij plotseling zijn portier opende zonder op te letten. De consument kon hierdoor een botsing niet meer voorkomen. Anders dan de tegenpartij verklaarde, is het volgens hem niet zo dat het portier al ruim voor de aanrijding door de tegenpartij was opengeslagen en dat hij met open portier naar zijn mobiele telefoon aan het zoeken was.

Geen slecht zicht

De consument reed bovendien naar eigen zeggen maar 20 kilometer per uur en dus niet te hard. Het is onmogelijk dat hij een openstaand portier over het hoofd heeft gezien aangezien hij geen last heeft van een verminderd gezichtsvermogen.

FBTO stelt echter dat de consument in beginsel aansprakelijk is voor de schade, tenzij hij overmacht aantoont.

Moeilijk aantoonbaar

“Dat de tegenpartij het portier niet al geruime tijd open had alvorens de aanrijding plaatsvond, betekent niet automatisch dat sprake is van overmacht aan de zijde van de consument”, aldus Kifid. Uit de rechtspraak blijkt volgens de commissie dat overmacht niet snel wordt aangenomen. Zo is van overmacht alleen sprake wanneer de bestuurder van het motorrijtuig ‘rechtens geen enkel verwijt’ kan worden gemaakt.

Ook moet de bestuurder van het motorrijtuig rekening houden met de mogelijke fouten van andere verkeersdeelnemers. Alleen wanneer de fouten zo onwaarschijnlijk waren dat de bestuurder daarmee geen rekening hoefde te houden, kan er van overmacht gesproken worden.

Smal straatje

Voor een geslaagd beroep op overmacht moet de commissie dus onder meer kunnen vaststellen dat de consument voldoende voorzichtig heeft gereden en desondanks het portier niet heeft kunnen ontwijken. Gelet op de situatie ter plaatse, een smalle straat met in ieder geval aan één kant auto’s geparkeerd, had de consument hierop zijn snelheid aan moeten passen om zodoende tijdig en adequaat te kunnen reageren in het geval plots een portier wordt geopend.

In een reactie vertelde de klager dat hij ter plaatse een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur geldt. Op de achterzijde van het schadeformulier heeft de consument ingevuld dat hij niet harder dan 15 tot 20 kilometer per uur reed. De tegenpartij heeft daarentegen verklaard dat de consument te hard reed, namelijk 40 tot 50 kilometer per uur. De consument heeft tegenover deze verklaring geen bewijs laten zien waaruit de commissie kan afleiden dat hij zich wel aan de maximumsnelheid heeft gehouden en dat hij dus voldoende anticipeerde op het plotseling openslaan van een portier. De commissie verwerpt dan ook het beroep op overmacht.

Overmacht aantonen is zeldzaam

Opvallend is dat Kifid in feite erkent dat overmacht vrijwel nooit door een verzekerde kan worden aangetoond. Ook in deze zaak slaagt de bestuurder er niet in dit aan te tonen.  Een voorbeeld waarbij wél overmacht is aangetoond, is een Kifid-zaak van zo’n twee jaar geleden waarbij een auto een fietser aanreed. De fietser reed tegen de rijrichting in op een weggedeelte dat verboden was voor fietsers. Gelet op de verkeerssituatie en de omstandigheden ter plaatse werd geconcludeerd dat het zo onwaarschijnlijk was dat een fietser zich op die plek zou bevinden, dat de automobilist met deze gedraging geen rekening hoefde te houden.

Causaliteitsverdeling: deels aansprakelijk

Dat er in dit geval geen sprake is van overmacht en de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die de consument kan worden toegerekend, betekent niet automatisch dat de FBTO-verzekerde niet tenminste deels aansprakelijk is voor de schade aan de auto van de consument.

Kifid verwijst naar de causaliteitsverdeling. De commissie vindt voor de causaliteitsafweging relevant dat niet is komen vast te staan dat de bestuurder met gepaste snelheid reed. Ook stelt zij vast dat de tegenpartij een fout heeft gemaakt door het portier te openen toen de automobilist langsreed. Deze omstandigheden afwegend komt de commissie tot de conclusie dat de tegenpartij voor 50 procent aansprakelijk is voor de aanrijding. Hieruit volgt dat FBTO de helft van de schade moet vergoeden. De uitspraak is bindend.

Bron: bijdrage van Christel Dieleman van 6 december 2021 op www.amweb.nl

Vorige pagina